30% meer opbrengst door wietplanten te snoeien?
Plantentraining: 30% meer wiet oogsten (ten opzichte van ongetrainde wietplanten) door de juiste bladeren op het juiste moment te snoeien.
De groeifase is voor kwekers wellicht de makkelijkste periode uit het leven van een wietplant. Wanneer wietplanten gaan bloeien ontstaan dikwijls de eerste kweekproblemen. Dus terwijl de toppen gevormd worden, is het ook oppassen geblazen. Wees alert op deze zeven typische kweekproblemen die de bloeifase met zich meebrengt.
Wanneer je van 18 uur licht per dag terugschakelt naar 12 uur licht per dag, beginnen wietplanten te bloeien. Het is een geweldige periode want tijdens de bloei ontstaat je medicijn. Maar de bloeifase betekent ook dat wietplanten bloot staan aan extra risico’s, en je aandacht dus hard nodig hebben. Er worden minder nieuwe bladeren aangemaakt, dus je planten moeten het doen met wat ze al hebben. Oppassen geblazen dus, en helemaal voor deze 8 typische bloeiproblemen.
Het klinkt wellicht seksistisch, maar als je goede medicinale wiet wil oogsten, dan moet je ervoor zorgen dat je planten tot het einde aan toe maagd blijven. Wanneer toppen namelijk bevrucht worden, zullen ze meer energie steken in de ontwikkeling van de zaden, dan van de toppen. Vandaar ook de naam sin semilla, wat letterlijk ‘zonder zaad’ betekent.
Kweek je wiet uit niet-gefeminiseerde wietzaden, let dan aan het begin van de bloeifase goed op je planten. Sommigen zullen mannelijk blijken te zijn, en deze ‘heren’ moet je verwijderen voordat ze hun stuifmeel loslaten. Je herkent mannelijke en vrouwelijke wietplanten door goed te kijken naar de eerste bloeiverschijnselen in de oksels van de zijtakken, ook wel nodes genoemd. Bij mannelijke wietplanten groeien hier een soort kleine balletjes (knopjes), terwijl je bij vrouwelijke planten druppelvormige zaadzakjes ziet van waaruit twee bloeihaartjes groeien. Op de foto’s hieronder zie je het verschil.
Je moet in je kweekruimte wellicht goed kijken om het te zien, want de eerste bloeiverschijnselen zijn waarschijnlijk niet zo duidelijk als op deze foto’s.
Een zogenaamde hermafrodiete wietplant kan trouwens óók stuifmeel produceren. Deze horen niet voor te komen wanneer je goed zaad koopt, maar het kan altijd gebeuren dat er een hermafrodiete plant tussen zit. Blijf dus ook nadat je alle wietplanten als vrouwelijk hebt geïdentificeerd, goed opletten op de mannelijke ‘balletjes’. Zie je een wietplant met hermafrodiete trekjes, verwijder haar (of hét) dan uit je kweek. Hieronder zie je een foto van zo’n hermafrodiete wietplant; naast bloeiharen zijn er ook ballen te zien.
In de periode nadat je de schakelklok op 12 uur zet om je wietplant te laten bloeien, zul je merken dat ze veel sneller groeit dan daarvoor. Dit is een normaal verschijnsel. De wietplant bereid zich voor op de bloeifase en groeit zo hoog mogelijk omdat ze ‘weet’ dat de bloei veel lichtenergie vraagt. Sativa’s worden soms wel anderhalf keer zo groot tijdens de eerste weken van de bloeifase.
Dit wetende, dien je er dus rekening mee te houden bij het kiezen van het moment dat je wietplanten op 12 uur zet. Zou je hier geen rekening mee houden, dan worden wietplanten veel te hoog en groeien ze in een mum van tijd in je kweeklamp. Natuurlijk kun je de planten dan nog wel omlaag binden of technieken als scroggen of supercroppen toepassen, maar beter is het om te voorkomen dat je wietplanten te hoog worden. Schakel de lamp dus op 12 uur wanneer je wietplanten de helft van de gewenste hoogte bereikt hebben. Hieronder zie je hoe een wietplant in een paar weken kan strekken.
Wanneer je wietplanten eenmaal toppen hebben, kijk dan uit met vocht. Een te hoge luchtvochtigheid en besproeien met water kan ervoor zorgen dat je toppen gaan schimmelen. Hou de luchtvochtigheid in de bloeifase, en dan met name in de latere weken van de bloeifase zo laag mogelijk. Liefst onder de 50%. Laat geen voedingswater onafgedekt in je kweekruimte en besproei je planten niet meer wanneer ze al de nodige toppen hebben. Toppen die aangetast zijn door toprot moet je nooit roken, het is bijzonder slecht voor je.
Aansluitend hierop kun je je wietplanten extra hars laten aanmaken door de luchtvochtigheid zo laag mogelijk te houden in de bloeifase. Een luchtontvochtiger kan de luchtvochtigheid naar 30% of lager terugbrengen. Dit zorgt ervoor dat de plant zich met hars tegen uitdroging kan gaan proberen te beschermen. Hieronder zie je hoe toprot eruit ziet. Als je het in je plant vindt, neem dan direct maatregelen.
Dit is een grote valkuil voor beginnende kwekers. Het is ook zo’n logisch klinkende gedachte dat je toppen dikker en groter worden naarmate je ze veel voeding geeft. Voeding zorgt immers ook voor dikke mensen en dieren. Bij planten werkt het echter niet zo. De echte voeding waardoor toppen dikker worden is licht. Hoe meer licht, hoe dikker en vetter je oogst. Te veel voeding zorgt eerder voor problemen. Let op wanneer bladpunten vergelen want dat is een eerste teken van een overschot aan plantenvoeding.
Wanneer je wietplanten overvoedt kan dat voor slecht smakende wiet zorgen, zelfs wanneer je biologische meststoffen gebruikt. Wanneer je in de late bloei merkt dat je bladeren vergelen, dan is dat geen teken van tekorten en hoef je ook geen voeding bij te geven. Vergelende bladeren zijn een gewoon verschijnsel en het teken dat de plant bijna klaar is met haar cyclus. Wanneer je aan het begin van de bloeifase lichter kleurende bladeren ziet dan kan dit wel een teken van een tekort zijn, maar check dan eerst even de pH waarde (zuurtegraad) alvorens je de EC-waarde (voedingswaarde) van je water verhoogt. Hieronder zie je een voorbeeld van vergelende bladpunten door teveel meststoffen.
Wietplanten houden van een licht zure omgeving bij de wortels. In de natuur zijn wietplanten namelijk geëvolueerd in grond met zo’n licht zure pH-waarde. De juiste pH-waarde zorgt ervoor dat alle benodigde stoffen zoals stikstof, fosfor, kalium en calcium, magnesium, zwavel en meer, goed opgenomen kunnen worden. Is de pH-waarde te hoog of te laag, dan kan de plant een of meerdere elementen niet goed opnemen zodat er een tekort of disbalans aan stoffen ontstaat. Zelfs wanneer alle benodigde meststoffen in de aarde aanwezig zijn.
Om ervoor te zorgen dat je wietplanten de meststoffen die je aanbiedt ook goed kunnen opnemen, dien je de pH-waarde van je voedingswater en de aarde op het juiste niveau te brengen. Voor aarde is dat tussen de 6 en 7. Kweek je in een inert systeem zoals steenwol of kokos, of helemaal zonder medium, dan is een iets zuurdere pH-waarde tussen de 5,5 en 6 optimaal. Hoe je de pH-waarde meet en aanpast kun je lezen in dit artikel. Hieronder zie je de opneembaarheid van meststoffen en de zuurtegraad die daarbij hoort in hydrosystemen, de opneembaarheid op aarde ligt ongeveer een halve punt hoger. pH-problemen zien er doorgaans uit als tekorten en voedingsproblemen, dit komt omdat een verkeerde pH waarde de plant verhindert om alle meststoffen goed op te nemen.
Natuurlijk kun je niet wachten tot je de zoete vruchten van je noeste arbeid kunt plukken. De verleiding om te snel te oogsten is dan ook groot, maar zonde van je wiet. Wanneer je te vroeg oogst heeft je wiet minder smaak en is het vooral minder potent. Om te bepalen of wiet klaar is om te oogsten kun je met een microscoop kijken naar de trichomen. Ze veranderen naarmate je wiet rijper wordt, en gaan van helder en transparant naar wit en troebel naar amberkleurig. Je wiet is op haar best wanneer het overgrote deel van de trichomen wit en troebel zijn, en een klein deel amberkleurig is.
Heb je geen microscoop dan zijn de bloeiharen een goede indicator voor het oogstmoment. Wacht tot er geen nieuwe witte haartjes in je toppen bijkomen. Je toppen zullen op dat moment in de cyclus al heel sterk moeten geuren, de hele kweekruimte zal waarschijnlijk sterk naar wiet ruiken. Ook zien de toppen er dik, lomp en behoorlijk opgevuld uit. Wanneer 50 tot 70% van de haartjes bruin en ingedroogd zijn is je wiet op zijn top qua potentie. Je wiet bevat nu het meeste THC en mag gerust geoogst worden.
Heb je je wiet eenmaal geoogst dan ligt er nog een valkuil op de loer en dat is te snel willen roken. Kwekers die hier last van hebben zullen hun wiet te snel willen drogen en niet curen waardoor de kwaliteit er niet beter op wordt. Drogen doe je bij voorkeur in het donker en in een dag of tien. Ga het droogproces niet versnellen met ovens, kachels of ventilators maar hang je wiet gewoon ondersteboven in je kweekruimte met alleen de afzuiger in werking. Je wiet is na het drogen ook nog niet helemaal optimaal, maar moet minstens nog twee weken rijpen. Dit noem je curen en doe je in glaze weckpotten in het donker. Het volledige droog en cureproces voor de beste kwaliteit gaat zoals we in dit artikel beschrijven.