Binnen met wiet kweken beginnen #7: voeding & pH-waarde
In dit voorlaatste deel uit onze kweekcursus behandelen we plantenvoeding. Welke voeding is er voor wietplanten, en hoe zit het met de pH-waarde?
Chlorofyl is de wetenschappelijke naam voor het bladgroen dat wietplanten kleur geeft. Het stelt ze in staat om licht effectief om te zetten in suikers die nodig zijn om te groeien en bloeien. Dat niet alleen maar hoe groener je wietplanten tot aan de oogst weet te houden, hoe beter ze van het licht profiteren en hoe meer je kunt oogsten.
Als je tijdens biologie een beetje hebt opgelet, dan weet je dat fotosynthese de lichtomzetting van planten in suikers (glucose) en zuurstof is. De suikers die wietplanten hierbij produceren, worden in de groeifase gebruikt om te kunnen groeien. Tijdens de bloeifase wordt het ingezet voor de productie van cannabis.
Deze omzetting van licht naar nieuw plantmateriaal vindt plaats in alle groene plantendelen. En in het bijzonder in de zogeheten bladgroenkorrels, oftewel het chlorofyl. Hoe meer chlorofyl je plant tijdens de bloeifase bevat, hoe groener de plant, en hoe efficiënter de lichtomzetting en meer mediwiet je dus uiteindelijk zal kunnen oogsten.
Bij veel thuis- en buitenkwekers neemt de groene kleur van wietplanten in de bloeifase echter drastisch af. Dat is een gemiste kans, want hierdoor produceren wietplanten minder glucose en uiteindelijk ook minder toppen. Weet je wietplanten tot aan de oogst echter mooi groen te houden, dan zul je ook meer kunnen oogsten. Met een goed dieet tijdens de overgang van groei naar bloei zorg je ervoor dat wietplanten hun groene kleur ook in de bloeifase behouden.
Afgezien van de natuurlijke vergeling in de laatste twee weken van de bloeifase, verliezen wietplanten hun groene kleur meestal omdat ze stikstof te kort komen. Stikstof (N) is hét groeimineraal voor planten, en zit dan ook niet voor niets in grote hoeveelheden in iedere basis-plantenvoeding voor groene en groeiende planten. Wanneer wietplanten er niet genoeg van krijgen vergelen ze, beginnend bij de oudste en dus de onderste bladeren.
Om ervoor te zorgen dat wietplanten ook in de bloeifase nog een mooie groene kleur behouden, is het belangrijk dat het zolang het nog groeit, genoeg stikstof krijgt. Omdat wietplanten, nadat het lichtschema naar 12/12 is veranderd, eerst nog twee weken explosief groeien, dien je tijdens deze overgangsperiode dus ook nog steeds door te gaan met het geven van groeivoeding.
De overgangsfase van groei naar bloei duurt bij de meeste indica’s en hybride wietsoorten zo’n twee tot drie weken. Sativa’s doen er doorgaans één tot twee weken langer over om hun eerste toppen te vormen. Tijdens deze overgangsperiode groeien wietplanten flink door. Ze groeien na de overgang naar 12/12 zelfs sneller als daarvoor, en hebben dan ook voldoende groeivoeding nodig.
Geef indica’s en hybride wietplanten in de eerste week nadat je het lichtschema naar 12/12 hebt veranderd, dezelfde dosis groeivoeding als je daarvoor deed. In de tweede week kun je een mengsel geven van 50% groeivoeding en 50% bloeivoeding. Pas in de derde week, wanneer de eerste topjes verschijnen, stap je over naar een volledige bloeivoeding.
Bij sativa’s en sativa dominante hybrides verloopt de overgangsfase van groei naar bloei langzamer. Het kan soms wel vier weken duren voordat de topvorming goed op gang komt. In de tussentijd groeien ze nog meer dan indica’s. Bij zulke wietplanten zou je zeker tot drie weken moeten doorgaan met het geven van groeivoeding.
Door wietplanten niet van een dieet met een hoge dosis stikstof te onthouden zodra je het lichtschema naar 12/12 verandert, blijven ze groener, sterker en gezonder. Het extra chlorofyl dat ze opslaan zorgt ervoor dat ze er tot aan de oogst, fris en groen uit blijven zien. De fotosynthese blijft tot aan het einde optimaal en dát is uiteindelijk wat voor mooie volle bloemen zorgt.