30% meer opbrengst door wietplanten te snoeien?
Plantentraining: 30% meer wiet oogsten (ten opzichte van ongetrainde wietplanten) door de juiste bladeren op het juiste moment te snoeien.
De warme en dikwijls vochtige omstandigheden maken een kweekruimte niet alleen geschikt voor wietplanten maar ook voor ongedierte. Als je zelf medicinale wietplanten kweekt, zul je er vroeg of laat zeker een keer mee te maken krijgen. Hoe je dan moet handelen hangt er helemaal vanaf met welk insect je te maken hebt. Deze vijf kom je het vaakst tegen op wietplanten.
Een kweekruimte binnen is een mooie afgesloten omgeving zonder al te veel natuurlijke vijanden. Dit maakt het ontzettend gevoelig voor een uitbraak van een plaag. Als ook maar een paar beestjes je kweekruimte weten te vinden, dan kunnen ze zich daar ongestoord voortplanten. Aan voedsel geen gebrek; sapzuigende insecten doen zich tegoed aan de bladeren van jouw wietplanten terwijl larven lekker aan de wortels knagen. Ondertussen zorgt de warmte ervoor dat ze zich razendsnel kunnen vermeerderen.
Mocht je insecten tegenkomen, dan dien je die dan ook zo snel mogelijk te bestrijden, voordat het een plaag wordt. Dan moet je ze echter wel kunnen herkennen en weten hoe je ze het best kunt aanpakken. Vandaar dat we de top-5 vijanden van wietplanten eens voor je op een rijtje hebben gezet.
De witte vlieg is een piepklein motje van slechts één tot drie millimeter. Ze zijn familie van de bladluis en zuigen net als bladluizen de sappen uit bladeren. Gelukkig zijn Witte vliegen goed te herkennen aan hun witte kleur. Witte vliegen leven tussen de één en zeven weken. Heb je er last van dan kun je ze op de hele plant aantreffen. Maar het liefste houden ze zich aan de onderkant van de bladeren schuil, omdat ze daar ook hun eitjes leggen.
Witte vliegen worden aangetrokken door de kleur geel, en kunnen dus vrij gemakkelijk bestreden worden door gele vangstrips op te hangen in je kweekruimte. De jongere witte vliegen, die nog niet kunnen vliegen, kun je biologisch bestrijden met neem olie.
Gelukkig voor binnenkwekers, vind je bladluizen vaker op wietplanten buiten dan binnen. Er zijn meer dan 4000 verschillende soorten bladluizen; ze kunnen dan ook zwart zijn, of bruin of groen van kleur. Bladluizen zijn tussen de 1 en 5 millimeter groot maar je vindt ze maar zelden zo groot als 5 millimeter. Ze hebben zachte, ongepantserde lichaampjes en zuigen sap uit de bladeren, waarbij ze bruine gaten achterlaten en een glinsterend voetspoor.
Bladluizen leven 20 tot 40 dagen en vermeerderen zich zeer snel. Voorkomen is beter dan genezen, dus hou je kweekruimte vrij van huisdieren en installeer een inlaatfilter. Buiten moet je uitkijken voor mieren, aangezien zij de bladluizen vaak de planten indragen. Mieren en bladluizen leven namelijk in een symbiose waarbij de mieren de zoetige afscheiding van bladluizen melken. Lieveheersbeestjes zijn een natuurlijke vijand waarmee je bladluizen goed kunt bestrijden. Je kunt ze ook proberen te verjagen met knoflookextract of van je planten spoelen met een koude douche.
Varenrouwmuggen zijn piepkleine zwarte vliegjes die nog het meeste weg hebben van fruitvliegjes. Ze leven een maandje, zijn zo’n 3 millimeter groot en als je ze in je kweekruimte ziet vliegen, dan zitten ze ook in de aarde. De vliegjes zelf zijn vooral irritant maar de larven zijn schadelijk. Deze knagen namelijk aan de wortels van je planten. Ook kunnen ze plantenziektes overbrengen, dus aanpakken is zeker aan te raden.
Varenrouwmuggen komen meestal je kweekruimte binnen via de aarde. Kweek daarom met kwalitatieve aarde van een gewaardeerde kweekwinkel om een plaag te voorkomen. Heb je toch last, dan kun je ze het beste bestrijden met nematoden, hun natuurlijke vijand. Volwassen varenrouwmuggen kun je vangen met een gele vangstrip.
Tripsen zijn samen met spint misschien de grootste cannabisvijanden. Tripsen zijn moeilijk te spotten omdat ze maar heel klein zijn. Je ziet de dunne beestjes van een millimeter of minder bijna niet met het blote oog, maar kun wel de sporen van tripsen zien. Dat zijn namelijk wittige vlekjes op de bovenkant van de bladeren van je wietplant. De uitscheiding (poep) van tripsen kun je soms ook zien, dit zijn zwarte puntjes, meestal op de bladeren of in de toppen.
Een volwassen trips kan wel tot 300 eitjes leggen. Vlak onder het bladoppervlak en op de aarde. Tripsen kun je vangen met blauwe en gele vangstrips maar beter is het om ze te voorkomen. Met neem olie kun je ze ook bestrijden, alsmede met de biologische insecticide pyrethrum.
Van alle plagen en ongediertes, is spint misschien nog wel de hardnekkigste. Heb je er last van, dan moet je na de bestrijding, je kweekruimte grondig ontsmetten, want Spint komt dikwijls terug. Spinten, of spintmijten zijn rood van kleur en liften mee op je kleding, huisdieren of besmette stekken. Ze zijn minder dan een millimeter groot en planten zich snel voort middels hun wittige eitjes, die ze aan de onderkant van het blad leggen. Door hun snelle voortplanting, zijn ze bijna niet te bestrijden, dus zorg dat je er snel bij bent. Spint is een spinnensoort, en maakt zodoende ook een web, bij voorkeur rond de bloemtoppen.
Spint houdt van een droog klimaat, dus een hoge luchtvochtigheid remt de groei van spint. Roofmijt en lieveheersbeestjes zijn natuurlijke vijanden maar ook voor hen is het lastig om een plaag geheel te bestrijden. Voorkomen is in het geval van spint dus echt veel beter dan genezen.