30% meer opbrengst door wietplanten te snoeien?
Plantentraining: 30% meer wiet oogsten (ten opzichte van ongetrainde wietplanten) door de juiste bladeren op het juiste moment te snoeien.
Als je dit jaar misschien wel voor het eerst buiten wat medicinale wietplanten hebt gekweekt, dan moet je maar even opletten. De tijd van oogsten is namelijk aangebroken, en daarbij kan een hoop mis of goed gaan. We verzamelden dan ook onze beste oogsttips, zodat je als beginner ook vol vertrouwen de schaar ter hand kunt nemen.
Als je momenteel nog een paar mooie bloeiende wietplanten in de tuin hebt, dan kunnen we je feliciteren. Jouw wietplanten hebben de regen en slakken van het voorjaar overleefd, zijn niet ten prooi gevallen aan een insectenplaag en hebben het laatste stadium van hun leven bereikt. Binnenkort zul je de knoop moeten doorhakken en je planten moeten oogsten. Om je te helpen zetten we onze beste oogsttips op een rijtje. Te beginnen met het oogstmoment, want wanneer is een wietplant eigenlijk klaar met bloeien?
Het is inmiddels al september en we hebben een lange zonnige periode achter de rug. De kans is dan ook groot dat je wietplanten in de tuin al behoorlijke grote toppen hebben. Daarbij koelt het buiten langzamerhand ook af, en daarmee komt er ook veel vocht in de lucht. Dit is een combinatie (grote wiettoppen en vochtige lucht) en recept voor toprot.
Toprot kan van de ene op de andere dag ontstaan, en houdt in dat je top begint te schimmelen en gaat rotten. De schimmel ontstaat in het midden van een top, waardoor je het aan de buitenkant moeilijk kan zien. Je moet dan ook goed kijken, en het liefst dagelijks om het snel te ontdekken.
Let op grijze plekken in je top en de blaadjes die uit de toppen steken, en in het bijzonder als je met een compacte en grote top te maken hebt. Als de blaadjes in de top beginnen te verdorren komt dat vaak doordat de top op die plek aan het rotten is. Als je aan zo’n blaadje trekt laat die gemakkelijk los. Buig zo’n top in dat geval open, om te zien of daar inderdaad een rotte plek zit.
Als je toprot gevonden hebt, dan kun je doorgaans het beste meteen oogsten, want toprot breidt zich doorgaans uit, en wordt nooit vanzelf minder. Knip de rotte plekken helemaal weg, want het is ongezond en schadelijk om de schimmels te consumeren!
Zolang je geen last van toprot hebt laat je je wietplanten natuurlijk rustig verder bloeien. Op enig moment is de wiet natuurlijk wel klaar, maar wanneer is dat? Daarvoor kun je het beste eerst naar de toppen zelf kijken.
Een top die oogstrijp is, heeft voornamelijk bruine bloeihaartjes, met hier en daar nog wat witte haartjes. De calyxen (dat zijn de druppelvormige knopjes waaruit de bloeihaartjes groeien) zijn inmiddels dik en opgezwollen, en aan de buitenkant zit een laagje van glinsterende en plakkerige harsdruppeltjes (kristallen aka trichomen).
Een buitenwiet top die er zo uit ziet als beschreven is eigenlijk klaar voor de oogst. Wil je het helemaal precies checken, dan kun je de kleine kristalletjes nog even bekijken met een kleine zakmicroscoop of een vergrootglas. De zoomfunctie van een moderne smartphone-camera werkt vaak ook goed om de trichomen goed mee te kunnen bekijken. Bij een oogstrijpe top is het merendeel van de kristallen wit van kleur. Zijn ze nog transparant dan ben je te vroeg, zijn ze bruin dan zijn ze overrijp maar als ze wit zijn is het precies goed.
Onthoud wel dat toprot voorkomen voor gaat op een perfect afgebloeide top. Als je toprot ziet kun je dus beter meteen oogsten. Een te vroeg geoogste wietplant is nog altijd beter dan een verrote wietplant!
Wietplanten staan buiten maanden in de wind. De plakkerige toppen vangen dus van alles op en alles blijft eraan plakken. Fruitvliegjes, haartjes, stof en allerlei soorten pluisjes kunnen erop zitten. Pak voordat je met oogsten begint dus even een pincet, en pluk alles wat geen wiet is dat je kunt vinden eraf. Er zijn ook kwekers die hun toppen eerst wassen in water voordat ze gaan oogsten maar dat is optioneel. Lees hier instructies voor het wassen van je wiet, als je dat ook wil doen.
Als het tijd is om te oogsten, kun je beginnen maar laat de plant nog even staan. Pluk of knip eerst alle grote schutbladeren eraf; dat zijn alle grote wietbladeren die aan een lange steel groeien. Het plukken gaat makkelijker als je plant nog in de grond staat, want dan kun je twee handen gebruiken.
Als alle schutbladeren eraf zijn, kun je de kleine blaadjes eraf plukken. Daarna knip je de puntjes van alle kleine blaadjes die geen kristallen hebben er grofweg af. Daarna kun je de plant in zijn geheel onderaan de stam, of in delen afknippen en ondersteboven te drogen hangen.
Als je wietolie gaat maken kun je het knippen verder overslaan. Als je je wiet wil roken dan kun je de blaadjes die geen kristallen hebben het beste weghalen. Dit kun je voor het drogen doen, of erna en hangt af van je persoonlijke voorkeur. Over het algemeen is het makkelijker om ze eraf te knippen als de plant nog vers is, maar aan de andere kant kun je het rustig op je gemakje doen als de toppen gedroogd zijn.
Als je een paar topjes geknipt hebt, zul je waarschijnlijk merken dat je schaar minder goed werkt. Alle hars plakt eraan vast, en zorgt ervoor dat je schaar minder scherp wordt en de bladen niet meer makkelijk open gaan. Je krijgt er kramp van in je vingers als je je schaar niet schoon houdt.
Om je schaar tussendoor schoon te maken, kun je de hars eraf schrapen met een scherp mesje. Wat eraf komt is in feite hasj, en kun je in je wietolie verwerken of oproken. In de coffeeshop heet deze hasj dan ook ‘schaartjes’. Een andere manier om je schaar schoon te maken tussen het knippen door, is door de hars eraf te vegen met een alcoholdoekje.
Wat je bij het knippen allemaal weg moet knippen hangt af van het doel van je wiet. Als je bijvoorbeeld wietolie gaat maken, dan hoef je op de schutbladeren na bijna niets te knippen. Als je de wiet gaat roken of verdampen is het handig om in ieder geval alles zonder trichomen weg te halen. Blaadjes zonder trichomen/kristallen bevatten namelijk geen werkzame stoffen.
Laat de suikerblaadjes, dus alle blaadjes met kristalletjes wel zitten bij het knippen. Deze kristallen bevatten alle werkzame stoffen en zijn dus waardevol voor je uiteindelijke eindproduct of wietolie. In coffeeshops zijn deze blaadjes er om esthetische redenen vanaf gehaald maar als je wiet voor jezelf gekweekt hebt is dit nergens voor nodig.
Het drogen, of je dat nu voor of na het knippen doet is ook belangrijk. Dit moet namelijk niet te snel gaan, en omdat ook licht de werkzame stoffen afbreekt, liefst in het donker. Als je over een kweektent met afzuiger beschikt kun je het beste daarin drogen, met alleen de afzuiger aan, zodat de lucht ververst wordt tijdens het drogen.
Heb je geen kweektent, dan kun je je wiet ook op zolder in het donker drogen of bijvoorbeeld in je schuur als die niet te vochtig is. Zet wel een raampje open, zodat de lucht ververst wordt en vochtige lucht kan ontsnappen.
Hang de takken met toppen of gehele planten ondersteboven te drogen aan een lijntje. De wiet behoudt dan zijn natuurlijke vorm, en wordt zo beschermd door de laatste suikerblaadjes die eromheen vouwen terwijl de wiet droogt. Drogen duurt op deze manier ongeveer tien dagen tot twee weken.
Om te controleren of de wiet droog genoeg is om van de ‘waslijn’ te halen en verder te verwerken of te bewaren, kun je de knaktest uitvoeren. Buig hiervoor wat van je drogende takken om te zien of ze buigen of breken. Als ze buigen dan is de cannabis nog niet droog genoeg. Als de takken echter breken of met een duidelijk knakgeluid knakken, dan is de wiet wel droog genoeg.
Als je wietolie of wietboter van de oogst gaat maken, dan kun je het rijpen of curen in principe overslaan. Toch zul je je wiet waarschijnlijk moeten bewaren, en het op de juiste manier bewaren is in feite hetzelfde als curen. Als wiet namelijk met het juiste vochtgehalte in een glazen pot ligt in het donker, rijpt het vanzelf. Chlorofyl (bladgroen) en suikers worden hierbij afgebroken, en dit zorgt ervoor dat de wiet beter rookt en smaakt en minder scherp in de keel wordt als je het rookt.
Stop je gedroogde toppen om te curen in een glazen weckpot. Een ander soort glazen pot mag ook, zolang de pot maar luchtdicht is. Prop de potten niet vol met wiet, maar vul ze voor ongeveer 80 procent, en zet ze in het donker in een kast.
De eerste tien tot veertien dagen laat je de wiet even luchten. Engelse cannabismensen noemen dit burpen. Het houdt in dat je de potten dagelijks even een kwartiertje open zet. Overtollig vocht kan nu via de lucht ontsnappen, en het burpen voorkomt zo dat de wiet in de pot alsnog gaat schimmelen, als het toch nog wat te nat was.