Vijf kweekfactoren voor gezonde wietplanten en een goede oogst
Regel de vijf belangrijkste kweekfactoren goed, en creëer de perfecte omstandigheden voor cannabisplanten. Gewoon, in een kweekkast thuis.
Hoewel de invloed van het klimaat op wietplanten groot is, zien veel thuiskwekers temperatuur en luchtvochtigheid als bijzaken. Temperatuur en luchtvochtigheid worden pas goed geregeld als ze een probleem worden. Dat kan beter…
Het is niet erg moeilijk om erachter te komen wat de ideale temperatuur en de beste luchtvochtigheid is voor wietplanten. Het is echter een stuk lastiger om het klimaat, zonder al te veel apparatuur zoals kachels, luchtontvochtigers en airco’s naar je hand te zetten. Het weer buiten en de temperatuur binnen zijn van invloed op het klimaat in je kweekruimte. Een kweeklamp heeft ook invloed op de temperatuur en tot slot vraagt iedere levensfase van wietplanten weer om andere omstandigheden. Ga het dan nog maar eens goed regelen…
Voordat we gaan kijken welke mogelijkheden tot je beschikking staan, is het eerst slim om eens te kijken wat het doel eigenlijk is. Met andere woorden, welke temperatuur en welke luchtvochtigheid vereist een wietplant in de groeifase? Hoe warm en vochtig of heet en droog moet een kweekruimte zijn in de bloeifase? Schaf maar alvast een degelijke thermo- en hygrometer aan want die ga je zeker nodig hebben als je de temperatuur en luchtvochtigheid goed wil regelen. Meten is weten, en dit zijn de juiste omstandigheden voor wietplanten.
Hadden we maar een apparaatje in kweekruimtes waarmee de juiste temperatuur en luchtvochtigheid met één druk op de knop ingesteld kon worden.
Wacht even, die zijn er wel.
Het probleem is alleen dat apparaten die lucht koelen, ontvochtigen of bevochtigen en verwarmen erg professioneel, groot en duur zijn. Kleine thuiskwekers moeten het doen met afzuigers, kacheltjes, en door slim gebruik te maken van hun kweeklampen en door luchtslangen naar de juiste plek te verplaatsen.
Een goede afzuiger die je kunt dimmen is misschien wel het beste wapen in de strijd voor een een prettig klimaat voor wietplanten. Door meer lucht af te zuigen, kun je de luchtvochtigheid en de temperatuur namelijk omlaag brengen in de zomer. Door de afzuiger te dimmen, kun je het in de winter juist iets warmer en vochtiger laten worden in je kweekruimte.
Nog beter dan een dimbare afzuiger is een dimbare afzuiger met een ingebouwde fancontroller. Deze heeft namelijk een sensor die de temperatuur in de kweekruimte meet, en daarop automatisch het toerental van de afzuiger aanpast. Je hoeft dan alleen de juiste temperatuur in te stellen.
Niet alleen de afvoer maar ook de aanvoer van lucht is van belang voor het klimaat in de tent. Door de plaats waar lucht een kweekruimte binnenstroomt te veranderen, kun je in de winter en in de zomer de lucht voor de planten koelen of juist een beetje voorverwarmen. Wanneer de lucht in de winter koud is, kun je de lucht bovenin de kweekruimte, dicht bij de kweeklamp aanzuigen zodat die enigszins verwarmd wordt voor het bij de planten komt. Omgekeerd kun je wanneer het warm is beter onderin de kweekruimte lucht aanzuigen om de planten enigszins te koelen.
Is er onvoldoende luchtverplaatsing, en merk je dat je kweekruimte te warm wordt, dan kun je ook een actieve inblaas-ventilator plaatsen. Op deze manier hoef je niet meteen een nieuwe afzuiger te kopen maar kun je met een kleine ventilator op de inblaas toch voor meer luchtverplaatsing zorgen.
Waar je de lucht vandaan zuigt heeft natuurlijk ook invloed. Als het in de kweekruimte te warm is, kun je de temperatuur verlagen door de lucht met een luchtslang bij een open raam aan te zuigen. Is het juist koud, betrek de lucht dan liever uit een verwarmde kamer of bijvoorbeeld bij een radiator.
Wanneer de lucht in een kweekruimte niet goed circuleert, kun je last krijgen van zogenaamde hete plekken waar warmte blijft hangen (hot spots) en je planten kunnen verbranden. Installeer ook één of meer (zwenk)ventilator(s) in je kweekruimte.
Dit voorkomt ook meteen het ontstaan van microklimaten. Dit zijn ruimtes tussen toppen en bladeren waar vocht en lucht blijft hangen, en die de kans op schimmelproblemen vergroten. Richt je ventilators niet rechtstreeks op wietplanten maar er vlak boven. Bladeren mogen rustig bewegen maar moeten niet in de rondte zwiepen door je ventilator. Wietplanten ontwikkelen in de groeifase bovendien sterkere en dikkere stammen, door het gebruik van (een paar) ventilators.
Om de temperatuur terug te dringen kun je ook overwegen om een lamp met een lager wattage, of een ander type lamp zoals een LED-kweeklamp te gebruiken. Wanneer je over zowel een LED als een HPS lamp beschikt kun je de temperatuur zomers omlaag krijgen met de LED en ’s winters juist wat omhoog krijgen met de HPS kweeklamp. Als het altijd te heet is in je kweekruimte ondanks een goede afzuiging, dan is je lamp waarschijnlijk wat te groot voor het formaat van je kweekruimte. De lamp, de afzuiging en het formaat van de kweekruimte moeten natuurlijk wel op elkaar afgestemd zijn.
Soms kun je een warmteprobleem simpelweg verhelpen door het lichtregime aan te passen aan het ritme van de dagen. Wanneer het bijvoorbeeld ’s zomers overdag erg heet is kun je ervoor zorgen dat de kweekruimte niet extra wordt opgewarmd door je lampen overdag uit te zetten en juist ’s nachts te laten branden.
Isoleren van de kweekruimte draagt ook veel bij aan een beter klimaat. Vooral wanneer je kweekt in onverwarmde ruimtes zoals een schuur of een zolder of kelder kan dit dé manier zijn om de temperatuur wat hoger te krijgen. Isoleren is echter een kostbare aangelegenheid, maar het kan vaak ook al voldoende zijn om je planten niet los in een schuur of op zolder neer te zetten maar in een kweektent of een kweekkast. Die zijn namelijk makkelijker op temperatuur te houden dan een hele zolder of kelder.
In de winter is een kachel natuurlijk ook een goede manier om je kweekruimte warmer te krijgen. Let er echter op dat een eventuele kachel niet direct op je planten blaast of er te dicht bij staat. Beter zet je een kachel buiten de kweekruimte, zodat er voorverwarmde lucht kan worden aangezogen. Veel kachels hebben een ingebouwde thermostaat, zodat ze alleen inschakelen wanneer het kouder wordt dan een specifieke vooraf ingestelde temperatuur.
Temperatuur en luchtvochtigheid staan met elkaar in verband. Hete lucht kan bijvoorbeeld veel meer vocht vasthouden dan koude lucht. Vaak is het daarom zo dat wanneer je de temperatuur op orde hebt, je dan ook de luchtvochtigheid redelijk goed in orde hebt. In ieder geval krijg je de allerbeste resultaten wanneer je zowel de temperatuur als de luchtvochtigheid onder controle hebt.
Soms kan lucht te droog of juist te vochtig zijn in je kweekruimte, bijvoorbeeld wanneer je stekken probeert te laten wortelen of als je in een vochtige ruimte zoals een kelder kweekt. In de bloeifase kan dit voor schimmelproblemen zoals toprot zorgen. Met een luchtbevochtiger of een luchtontvochtiger kun je je relatieve luchtvochtigheid dan op peil brengen. Wanneer je aan het einde van de bloeifase de luchtvochtigheid zo laag mogelijk (onder de 40%) kunt houden, stimuleer je daarmee tevens de productie van trichomen.