Eric Uleman, oprichter en directeur van medicinaal cannabisbedrijf CannNext was te gast in aflevering 24 van ‘High Tea met Derrick & Rens’, een tweewekelijkse podcast over cannabis. Hij vertelde uitgebreid en openhartig over zijn visie, ervaring en plannen met medicinale cannabis. ‘Het moet niet zo zijn dat iemand alleen maar pillen kan krijgen, terwijl er een goed alternatief is.’
Eric Uleman
Eric Uleman groeide op in Amsterdam, studeerde in Groningen en verhuisde op zijn 24e naar New York om voor een bank te gaan werken. ‘Dat was een mooie kans, als broekie, om daar ervaring op te doen. En impulsief als ik ben, ben ik daar met een mooie Amerikaanse getrouwd en heb een gezin gesticht met vier kinderen.’ In 2000 kwam hij terug naar Nederland en sinds 2018 is hij de baas van CannNext.
HTPC (High Tea Podcast): Hoe kwam cannabis hier op je radar?
Uleman: ‘Op twee manieren. Ik ben oorspronkelijk consultant, ik help bedrijven met het oplossen van problemen. Hoe lastiger hoe beter, bij banken, farmaceuten of andere bedrijven. Vier jaar geleden, ik zat ik in de directie van een handelsbedrijf, was ik in Californië. Cannabis bleek echt een groot agri-product te zijn geworden en er kwam natuurlijk een enorme industrie op gang. Ik dacht: het is wel interessant om in die handel betrokken te zijn. Maar dat heeft natuurlijk heel veel beperkingen internationaal, dat is ontzettend lastig. Dus ik heb het een beetje laten varen.’
‘Maar op een gegeven moment werd mijn grootmoeder ziek. En dan word je geconfronteerd met medicijnen die mensen in een terminale fase toegediend krijgen. En ja, ik vind dat mensen in een terminale fase, of met een ziekte, gewoon de mogelijkheid moeten hebben om cannabis als geneesmiddel te krijgen. En dat is niet het geval. Vaak wordt het een pil. Ik vind dat daar verandering in moet komen. Dat is heel lastig, maar dat was voor mij de reden. Die situatie waarbij ik denk: het moet niet zo zijn dat iemand alleen maar pillen kan krijgen, terwijl er een goed alternatief is.’
HTPC: Wat dacht jij toen je er achter kwam dat er maar één bedrijf is, Bedrocan, dat medicinale cannabis produceert in Nederland?
Uleman: ‘Dat is natuurlijk vreemd. Heel eigenaardig. Met alle economische inzichten is een monopolist nooit goed voor de markt. Je moet kunnen concurreren, dat houdt je scherp, daarmee kun je goed voor je klanten zorgen, omdat je de juiste producten gaat maken. Dat is een besluit geweest van de Nederlandse overheid en ik denk dat dat niet verstandig was. Ik weet niet wat de motieven waren.’
HTPC: Het BMC (Bureau Medicinale Cannabis) zegt dat zij niet op een monopolie uit zijn, maar dat er nu eenmaal geen andere aanbieders zijn die voldoen aan de eisen. Er loopt al even een aanbestedingsprocedure voor nieuwe medicinale telers; hoe zit dat?
CannNext-oprichter Eric Uleman
Uleman: ‘Die aanbesteding speelt al heel lang. De raamovereenkomst tussen de overheid en Bedrocan is verlopen en daarna is in 2018 de aanbesteding uitgezet. Maar na een aantal maanden is hij onder druk van deelnemers terug getrokken, omdat hij niet helemaal juist was geschreven, niet objectief. Daarna is hij weer in de markt gezet en die loopt nu, met verschillende vertragingen. Er zijn twee vergunningen beschikbaar en in de nieuwe aanbesteding ligt meer de nadruk op het ontwikkelen van nieuwe strains.’
‘Dat was natuurlijk altijd een groot bezwaar bij consumenten, patiënten: dat je te weinig keus hebt. Die medicinale tender is voor ons ontzettend belangrijk om onze doelen te realiseren: een goedkoper product en meer aanbod voor patiënten. En overigens: ik zie een patiënt ook als een consument. Ik denk dat een patiënt, net zoals bepaalde patiënten een voorkeur hebben voor Ibuprofen versus Neurofen of iets anders, ook zijn voorkeuren heeft voor geur, smaak, effectiviteit. Op de een werkt paracetamol beter, op de ander Ibuprofen.’
HTPC: Er zijn misschien best meer mensen die dromen dat ze zo’n aanbesteding winnen, maar niet zoveel die al een kweekfaciliteit hebben en een vergunning voor wetenschappelijk onderzoek, zoals CannNext. Hoe is dat gelukt?
Uleman: ‘De aanbesteding kwam en wij hadden besloten: we willen gewoon meer variëteit ontwikkelen in aanloop daar naar toe. Toen zijn we meteen begonnen met het aanvragen van een vergunning en we zijn gaan bouwen. Wat dat betreft ben ik redelijk impulsief en gelukkig zijn er veel mensen die daarbij willen helpen. Mensen met kennis van cannabis, kennis van de bouw, van de industrie. Je hebt best wel een groot team nodig, veertig, vijftig man die allemaal een klein beetje weten. Toen zijn we gaan bouwen, wat best wel lastig was. We hebben overlegd met de burgemeester en de politie, dat is natuurlijk ook even een nieuw ding voor zo’n gemeente.’
HTPC: Hoe is het jullie gelukt om hen te overtuigen?
Uleman: ‘Nou, dat was zeker geen slam dunk, niet makkelijk. Dat begrijp ik ook wel, gemeenten hebben er zoveel overheidstaken bij gekregen en het is onbekend terrein. Dus de neiging is al snel om te zeggen: nee. Wij hadden het geluk dat we van projecten komen met banken en dergelijke, dus dan voelt een gemeente zich al snel wat comfortabeler. We hadden goede ondersteuning van advocaten en we hadden ook al veel voorbedacht. We konden laten zien: we denken met jullie mee, we begrijpen de problematiek. We hebben veel presentaties gehouden. Je moet ook een stukje evangelizing doen, zoals ze dat in de VS noemen.’
HTPC: Als een evangelist de boodschap verspreiden…
Uleman: ‘Ja. Dat is een mooi woord, dat ik daar heb opgepikt en het is ook heel belangrijk. Eigenlijk hetzelfde wat jij en een aantal anderen doet. Gewoon continu herhalen: dit is het, hier gaat het over, continu uitleggen. Daar hebben wij ook veel tijd aan besteed. Ik herinner me één meeting met zo’n gemeente, een select groepje, de burgemeester erbij, adviseurs veiligheid et cetera. We hadden een presentatie gehouden, inhoudelijk en procedureel, hoe we alles zouden aanpakken. Naderhand kwam er een mevrouw naar ons toe bij de lift. Ze zei: mijn zwager is terminaal… Ik word hier gewoon emotioneel van… Mijn zwager is terminaal en de arts kent medicinale cannabis niet. Kunnen jullie mij helpen, zodat mijn zwager medicinale cannabis kan krijgen? Dat is gewoon verschrikkelijk.’
‘Ik kan er enorm kwaad over worden als je met mensen zit en er is geen inhoudelijke discussie. Of het nou met de overheid is of met banken, als ze gewoon weigeren de zaak inhoudelijk te bekijken. Daar kan ik erg fel over worden. Wat wel interessant is: we hebben een raad van advies en we vragen constant mensen die veel kennis hebben. Ook uit de recreatieve sector, want daar zit enorm veel kennis. In de raad van advies zitten ook oud-bestuursleden en dergelijke en je merkt gewoon: als ze zich verdiepen, dan gaan ze helemaal om. Dan gaan ze een aantal boeken lezen en zeggen ze: Eric, dit is gewoon echt ongelofelijk, dit wist ik allemaal niet. Maar je moet wel even je best doen.’
HTPC: Hoe kijk je aan tegen het onderscheid tussen medicinale en recreatieve cannabis?
Uleman: ‘Ik bekijk het meer vanuit een patiënten-consumenten kader. Je kunt natuurlijk vanuit regelgeving kijken, waar alles gekaderd wordt. Als gebruiker, patiënt-consument, denk ik dat er weinig onderscheid is. Ik zie een patiënt echt als een consument en een recreatieve consument zou je ook een patiënt kunnen noemen.’
‘Ik zal je een voorbeeld geven. Ik denk dat de grootste oorzaak van ziektes bij mensen stress is. Zelf heb ik jarenlang een huidaandoening gehad en ik ben overal langs geweest, iedereen heeft zijn plasje er over gedaan, alles gecheckt en uiteindelijk zeiden ze: dat is stress. En dat klopte ook wel, ik had op dat moment best wel wat stress in mijn leven. En dat hoor je wel vaker: hartklachten? Stress. Dus wat is niet fijner dan als mensen zich ontspannen en hun ziektebeeld, in dit geval stress, of andere spanningen, kunnen wegnemen? Dat is genezend.’
‘Dus ik zie een recreatieve consument ook als een patiënt. En een medische patiënt heeft daar ook behoefte aan, daar liggen alleen wat andere voorwaarden. Kijk, een patiënt krijgt iets op voorschrift van een arts. En een arts moet er zeker van zijn dat in elk potje dezelfde medicatie zit. Ik maak altijd de vergelijking met een plofkip en een biologische kip: het heeft alleen een andere manier van produceren. Een arts moet er van uit kunnen gaan dat er niet opeens vier procent THC in zit in plaats van vijftien procent en de volgende keer achttien. Maar op zich is het natuurlijk dezelfde plant.’