(advertenties)
(advertentie)

Een van de eerste dilemma’s bij het kweken van je eigen medicijn is: ga je op aarde kweken of op een inert substraat zoals steenwol? Het antwoord op die vraag bepaalt vervolgens ook of je beter natuurlijke (biologische of organische) of kunstmatige (minerale) voeding kunt gebruiken. Om deze keuze iets makkelijker te maken leggen we de belangrijkste verschillen uit. 

De zichtbare verschillen tussen grond en een kunstmatig substraat zijn heel duidelijk. Buiten ons directe gezichtsveld zijn deze verschillen echter nog veel groter. Vooral op het gebied van bemesting moet je rekening houden met de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde elementen, en hun belang voor een gezonde groei en bloei.

Macro en micro elementen

Behalve water, zuurstof en koolzuur zijn er nog zeker dertien andere elementen essentieel voor de wortels van wietplanten. Elementen noemen we essentieel wanneer de plant niet zonder dit element kan groeien, en wanneer de functie van het betreffende element niet overgenomen kan worden door een ander element.

Deze essentiële elementen zijn vervolgens onder te verdelen in hoofd- en spoorelementen, al naar gelang de hoeveelheid die van een bepaald element nodig is. We noemen ze ook wel macro en micro elementen.

Daarnaast komen er in grond nog een groot aantal andere elementen voor, en natuurlijk ook bestanddelen zoals bacteriën, enzymen, schimmels en vitaminen, die een gunstige invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van medicinale cannabisplanten. Dit betekent dat er in de praktijk bij de bemesting op aarde, minder aandacht besteed hoeft te worden aan spoorelementen dan aan hoofdelementen.

Elementen zijn essentieel als de plant niet zonder kan, en als diens functie niet kan worden opgevangen door een ander element. Foto: Miha Creative, Shutterstock

Inerte mediums vs. aarde

In tegenstelling tot grond komt in een inert steriel substraat zoals steenwol of kleikorrels, geen enkel voedingselement voor. De teler zal alle hoofd- en spoorelementen dus zelf moeten toevoegen aan het medium. Het handhaven van het voedingsevenwicht in het wortelmilieu is vooral bij deze substraten van groot belang voor een optimale groei (opbrengst) en kwaliteit.

Bij een kweek op aarde wordt dit evenwicht in belangrijke mate gehandhaafd door het beschikbare bodemleven. Bodemleven kan echter zowel een positieve als een negatieve bijdrage leveren aan de beschikbaarheid van de meststoffen, afhankelijk van de eigenschappen van het aanwezige bodemleven.

Grond heeft verder de eigenschap om mineralen vast te leggen. Deze zijn dan onbereikbaar geworden voor de planten. De oorzaak hiervan ligt in het feit, dat vooral de positief geladen ionen worden gebonden door de aanwezige negatief geladen ionen in de grond.

Deze binding heet absorptie. Vooral organische stoffen en kleimineralen hebben deze uitwerking. Calcium en magnesium zijn de stoffen die hierdoor het eerste gebonden worden. Dit komt door de grootte van hun elektrische lading. Door uitscheiding van H-ionen door de plant, worden deze verbindingen in de zogenoemde verdringingsreeks uitgewisseld, en komen er weer stoffen beschikbaar voor opname.

Bij een kweek op aarde wordt het voedingsevenwicht in belangrijke mate gehandhaaft door het beschikbare bodemleven. Beeld: drical, Shutterstock

Micro-organismen

Ook de in grond aanwezige micro-organismen spelen een grote rol in de mineralen-huishouding. Vooral voor de stikstofvoorziening (N) zijn microbiologische omzettingen zeer belangrijk. De in grond aanwezige organische stikstof wordt door micro-organismen omgezet in ammonium en nitraat. Dit wordt mineralisatie genoemd. De omzetting van ammonium naar nitraat wordt nitrificatie genoemd.

Beide omzettingen leveren een grote bijdrage aan de stikstofvoorziening. Als stikstof eenmaal in nitraatvorm is kan het op verschillende manieren verloren gaan. Door denitrificatie wordt nitraat via nitriet omgezet in stikstofgas en verdwijnt, maar in nitraatvorm kan het ook uitgespoeld worden. Bij al deze processen spelen micro-organismen een zeer belangrijke rol.

De meeste grondsoorten bevatten naast micro-organismen ook een groot aantal spoorelementen. Ook de niet essentiële spoorelementen, die toch een positieve bijdrage kunnen leveren zijn vaak in ruime mate aanwezig. Borium kan hierop een uitzondering vormen.

Zoals eerder vermeld zijn substraten zoals steenwol, perliet of kleikorrels inert en steriel, en leveren dus geen eigen bijdrage aan de bemesting. Dit betekent dat de te geven meststoffen-oplossing bijzonder compleet moet zijn, en speciaal toegespitst op de behoefte van de cannabisplant.

De zuurgraad bepaalt de oplosbaarheid en daarmee de opneembaarheid, want alleen in een oplossing zijn de stoffen immers opneembaar.

Zuurtegraad en zuurstof

Ook in grond zijn de aanwezige spoorelementen lang niet altijd voor opname beschikbaar. De zuurgraad (pH-waarde) speelt hier een belangrijke rol in. De zuurgraad bepaalt immers de oplosbaarheid en daarmee de opneembaarheid, want alleen in een oplossing zijn de stoffen immers opneembaar.

Andere factoren die een rol spelen in de beschikbaarheid zijn de structuur van de grond (en daarmee de zuurstof) en het organische stofgehalte. In een slecht beluchte (compacte) grond, met een laag zuurstofgehalte zal de opneembaarheid van ijzer en mangaan toenemen, wat zelfs tot mangaanvergiftiging kan leiden. Hou je aarde dus altijd voldoende luchtig door er bijvoorbeeld perliet of kokos doorheen te mengen.

[Openngsfoto: Jost City, Shutterstock]