Binnen met wiet kweken beginnen #7: voeding & pH-waarde
In dit voorlaatste deel uit onze kweekcursus behandelen we plantenvoeding. Welke voeding is er voor wietplanten, en hoe zit het met de pH-waarde?
Voor we het gaan hebben over de helse paniek die hier niet lang geleden aandeed, doen we eerst nog even of alles koek en ei is. Immers ontdekte ik pas dinsdagochtend, de dag dat dit verslag online moet komen, dat er stront aan de knikker is. Want voor ik een weekendje wegging afgelopen week zag ik dat m’n kweekkast eigenlijk helemaal niet slim stond ingedeeld.
Of het komt door de lichtspreiding of iets anders, de achterste planten in m’n Mediwietsite kweekkast bleven een stuk lager dan de voorste. Een van de grote ‘voorplanten’ strekte zelfs ongegeneerd richting de lamp. Tijd dus om de boel wat te verschuiven en zorgen voor een goede verdeling van toppen in de kast én van licht op die toppen. Hoe beter het licht verspreidt, des te beter de oogst straks is.
Een type die constant z’n planten uit de kast haalt ben ik niet, dus toen ik de de boel herschikte nam ik direct een moment om de toppen eens onder natuurlijk licht te bekijken. Mijn conclusie? Niet slecht! Zo te zien gaat de bloei voorspoedig en zo te ruiken wordt dit een zeer smakelijke ronde.
Het citrus-aroma dat al enkele weken licht merkbaar is, begint nu langzaam te veranderen in een meer aardse geur. Dit is duidelijk de kush-geur die zich nu vermengt met het fruitige, precies zoals beloofd door de fabrikant. Wat niet beloofd is door de fabrikant, en wat misschien hun schuld niet is, is dat in elk geval drie van m’n vier Kosher Kush x Tangie planten van Amsterdam Genetics hermafrodiet blijken te zijn.
Ja, dat meen ik. Voor ik dit verslag inlever bij Mediwietsite maak ik altijd nog een laatste rondje door m’n kast, doe misschien nog iets wat in het verslag kan, zoals dit keer het dieven van een van de lager gelegen takken, of maak een mooie foto van de voortgang. Dit keer sloot ik deze routinematige-check echter minder happy af dan normaal.
Inderdaad, het bleek dus dat in elk geval drie van m’n vier planten mannelijke stampertjes, balletjes of whatever-tjes aanmaken. De meesten waren nog gesloten en hebben dus nog geen stuifmeel kunnen afgeven, maar een aantal helaas wel. Waarom deze planten zo zijn geworden kan zijn dat ik ze heb getopt en getraind, maar dan zouden ze wel heel gevoelig zijn voor dit soort stress. Of het licht aan de genetica en ik heb gewoon pech, net zoals kweekcollega Dr. Groen van zustersite CNNBS onlangs had met z’n GG#4.
Al deze balletjes moeten in elk geval zo snel en zorgvuldig mogelijk worden verwijderd. Want hoe meer stuifmeel er in de kast vrijkomt, hoe meer toppen er bevrucht worden en ik straks zaden in m’n wiettoppen terugvindt. Zodra het stuifmeel een bloeihaar raakt is deze bevrucht en ontwikkelt deze zaden, zoals je hier leest. En dat wil ik niet, want dat gaat ten koste van het uiteindelijke gewicht en de kwaliteit van m’n oogst.
Zo gezegd, nog niet zo makkelijk gedaan. Zoals ik eerder aangaf ben ik onhandig en niet het type dat m’n planten constant uit de kast trekt. Toch moest het voor deze operatie wel. Veel van deze balletjes waren gelukkig nog dicht, maar nadat ik met m’n lompheid ben langs geweest zijn er toch een aantal nog open gegaan. Bij een aantal zag ik zelfs het stuifmeel rondvliegen, een erg verdrietig gezicht. Hopelijk heeft dit niet teveel invloed op de oogst; en om de gevolgen te beperken zal ik nu dagelijks alle planten topje voor topje moeten checken op mannelijke balletjes en ze zorgvuldig verwijderen. Kak, daar gaat m’n bijna moeiteloze kweekje.