Cannabis microdoseren (+5 tips) tegen depressies
In kleine hoeveelheden kan cannabis een groot effect hebben op neerslachtige gevoelens of depressiviteit. Ontdek de voor- en nadelen en lees onze 5 tips over cannabis microdoseren.
Je leest en hoort het vaak, zeker uit de mond van politici: cannabis is tegenwoordig veel sterker dan vroeger! Zoveel sterker dat het stickie uit de zorgeloze jaren zestig en zeventig onvergelijkbaar zou zijn met de cannabis die nu wordt gekweekt en gerookt. Maar is dat wel zo?
De claim dat cannabis veel sterker is dan vroeger is zeker geen exclusief Nederlands fenomeen. In Canada en de Verenigde Staten duikt deze bewering al decennia lang op in het politieke en maatschappelijk debat. Paul Armentano, adjunct-directeur van NORML, de oudste organisatie voor legalisering in de VS, schreef over de sterke wiet mythe: ‘Ik werk al bijna dertig jaar aan de hervorming van het cannabisbeleid. Gedurende mijn hele carrière hebben tegenstanders van legalisering beweerd dat de cannabis ‘van vandaag’ veel sterker – en daarom gevaarlijker – is dan de cannabis van eerdere generaties.’
Armentano noemt een paar tot de verbeelding sprekende voorbeelden. Zo zei William Bennett, drugstsaar onder president George Bush, in 1990 dat als mensen uit de late jaren zestig ‘aan een van de huidige joints zouden zuigen, ze achterover zouden vallen’. Bennett’s opvolger Lee Brown verklaarde in 1995 dat de cannabis van nu veertig keer zo sterk is als vroeger. En ene Joe Biden, Democratisch senator uit Delaware, deed er in 1996 nog een schepje bovenop: ‘het is alsof je een schot hagel vergelijkt met een lasergestuurde raket’.
Zelfs als je de evidente overdrijving voor lief neemt is de boodschap duidelijk, schrijft Armentano: moderne cannabis is zeer veel sterker en schadelijker dan de slappe en dus niet zo schadelijke wiet van weleer. Maar wacht even, wat beweerden de Amerikaanse autoriteiten in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen cannabis net verboden was? Armentano citeert Harry J. Anslinger, de beruchte eerste directeur van het Bureau of Narcotics, de voorloper van de huidige DEA.
Tijdens een hoorzitting over cannabis in het Amerikaanse congres zei deze Anslinger destijds dat de plant ‘volledig het monster van Hyde is, met onmetelijk schadelijke effecten’. En in de jaren zestig, toen steeds meer Amerikanen cannabis ontdekten, beweerde de overheid dat de wiet veel en veel sterker was geworden en hun hersencellen permanent zou beschadigen.
Zo herhaalt de geschiedenis zich steeds weer. Dat viel ook de Canadese cannabisactivist Dana Larsen op. In 2019 rekende hij in een Twitter draadje uit hoe sterk de cannabis zou moeten zijn, als je de claims van de Amerikaanse overheid als waarheid aanneemt. Larsen nam als beginpunt de claim van minister van volksgezondheid Jerome Adams dat cannabis drie keer zo sterk zou zijn als in de jaren negentig en rekende vanaf daar terug.
Larsen: ‘Het klinkt alsof de wiet die ze in de jaren negentig rookten behoorlijk zwak moet zijn geweest. Laten we eens kijken wat ze destijds zeiden over de sterkte. In 1995 vertelde de Amerikaanse drugstsaar Lee Brown aan de media dat “cannabis vandaag 40 keer krachtiger is dan 10, 15, 20 jaar geleden.” Was de wiet in de jaren tachtig dan vrij slap? Niet volgens een verklaring van het NIDA (National Institute on Drug Abuse) uit 1986: ‘De sterkte van cannabis is de afgelopen elf jaar verzevenvoudigd. Het roken van één marihuana-sigaret staat gelijk aan het roken van zeven marihuana-sigaretten negen of tien jaar geleden.’
Letterlijk in elk decennium is het prijs: in 1975 zou de wiet vijftien tot twintig keer sterker zijn geweest dan in de jaren zestig. Zo komt Dana Larsen tot zijn hilarische slotsom: ‘Als we dit allemaal voor waar aannemen, dan is onze moderne wiet vergeleken met de wiet van de jaren zestig ongeveer 3 x 40 x 7 x 15 keer sterker, wat een moderne joint gelijkwaardig maakt aan 12.600 joints uit de jaren zestig!’
En in Nederland? Is onze wiet ook twaalfduizend keer sterker dan in de jaren zestig? Pas sinds 1999 wordt in ons land systematisch onderzoek gedaan naar het THC-gehalte van de cannabis die in de coffeeshops worden verkocht. In opdracht van het ministerie van VWS schaffen anonieme medewerkers van het Trimbos instituut elk jaar in vijftig coffeeshops verspreid over het land een selectie van cannabisproducten aan. Deze samples worden in een laboratorium geanalyseerd op THC-, CBD en CBN-gehalte.
Als we kijken naar de resultaten door de jaren heen, dan blijkt de piek van het THC-gehalte in Nederwiet in de coffeeshops al in 2004 te zijn bereikt: 20,4 procent. Sindsdien is dat gehalte bijna alle jaren gedaald of gelijk gebleven. In de meest recente, 21e Trimbos meting, ligt het gemiddelde THC-percentage op 14,6 procent. Puur cijfermatig is de claim dat de wiet in Nederland de laatste jaren steeds sterker wordt dus onhoudbaar en incorrect.
Daar komt bij dat vaak wordt vergeten dat er in de jaren zestig, zeventig en tachtig vooral hasj werd gerookt in Nederland; pas eind jaren tachtig begon de opmars van in eigen land geteelde Nederwiet. In hun meest recente THC-monitor schrijven de Trimbos onderzoekers: ‘Van oudsher bevat hasj meer THC dan wiet. Dit komt omdat hasj een concentratieproduct is van wiet. Geïmporteerde hasj bevat gemiddeld meer THC dan geïmporteerde wiet (24,4% versus 4,8%; dit onderzoek) en Nederlandse hasj (nederhasj), bevat gemiddeld meer THC dan Nederlandse wiet (27,% versus 14,6%; dit onderzoek).’
Anders gezegd: in het stickie van je opa zat geen wiet, maar buitenlandse hasj met ruim meer THC dan in de wiet van tegenwoordig. Maar nog belangrijker en relevanter voor consumenten en patiënten: THC is maar één van letterlijk honderden werkzame stoffen in de cannabisplant en de term “sterk” is sowieso problematisch. Bij bier, wijn en jenever is het alcoholpercentage een betrouwbare indicatie van de sterkte en het te verwachten effect, maar bij cannabisproducten is het THC-percentage maar een relatief klein deel van het verhaal.
Dankzij de toename van wetenschappelijk onderzoek naar cannabis, cannabinoïden en andere werkzame stoffen als terpenen en flavonoïden, komen we steeds meer te weten over het ingewikkelde samenspel tussen THC en andere stoffen. De balans tussen CBD en THC zegt veel meer over het te verwachten effect dan alleen het THC-gehalte. Het is een van de redenen waarom de Nederlandse overheid heeft afgezien van het plan om cannabis met meer dan vijftien procent THC tot harddrug te verklaren en daarmee te verbieden.
Onder de claims over steeds sterkere wiet en hoge THC-percentages ligt de aanname dat deze wiet een verhoogd veiligheidsrisico met zich meebrengt. Daarvoor ontbreekt echter nog steeds eenduidig wetenschappelijk bewijs. Zoals Paul Armentano van NORML constateert: ‘Cannabisproducten met een hogere potentie, zoals hasj, hebben altijd bestaan. Cannabis is nog steeds dezelfde plant die het altijd is geweest, de toename van potentie is voor het overgrote deel vergelijkbaar met het verschil tussen bier en wijn, of tussen een kopje thee en een espresso.’
Dat wil niet zeggen dat cannabisproducten met veel THC nooit problemen opleveren. Armentano: ‘Te veel THC in één keer consumeren kan tijdelijk onaangenaam zijn. Maar studies hebben tot nu toe geen onafhankelijke relatie aangetoond tussen cannabisgebruik en mentale, fysieke of psychiatrische aandoeningen.’ En anders dan bij alcohol is een dodelijke overdosis cannabis, van welke sterkte of THC-gehalte dan ook, onmogelijk.
Zowel medicinale als niet-medicinale gebruikers stemmen hun inname af op de potentie van de cannabis die ze gebruiken. Titreren noemen wetenschappers dat. In lekentaal: van potente cannabis rook je minder en minder snel dan van minder potente cannabis. Voormalig volksgezondheidsminister, huisarts en D66-icoon Els Borst legde dit in 2001 glashelder uit tijdens het Nationaal Jeugddebat. Een hoog THC-gehalte is ‘eigenlijk een positieve kwaliteitsnorm’, aldus Borst. ‘Je hoeft dan minder te roken om hetzelfde resultaat te bereiken.’ Dit geldt uiteraard des te meer voor mensen die cannabis mengen met tabak.
De conclusie van Armentano’s betoog: ‘Vrijwel niemand vindt dat alcohol boven een bepaald percentage verboden moet worden. Hetzelfde zou moeten gelden voor cannabis. In plaats daarvan moeten we ervoor zorgen dat consumenten weten hoeveel THC er in de producten zit die ze consumeren en wat de effecten kunnen zijn. En we hebben toegewijde toezichthouders nodig om te zorgen dat legale (cannabis)producten voor volwassenen niet in handen van jongeren terecht komen. Met andere woorden: laten we de volksgezondheid met feiten bespreken, niet met overdrijving.’