30% meer opbrengst door wietplanten te snoeien?
Plantentraining: 30% meer wiet oogsten (ten opzichte van ongetrainde wietplanten) door de juiste bladeren op het juiste moment te snoeien.
We zijn in onze kweekcursus aangekomen bij het deel dat over plantenvoeding en de pH-waarde gaat. Wietplanten moeten immers ook mineralen zoals stikstof en kalium opnemen, en daarvoor heb je als thuisteler meer dan genoeg mogelijkheden. We nemen ze met je door, want er zijn natuurlijk ook de nodige verschillen.
Mocht je vorige week niet meegelezen hebben, of een van de andere delen uit deze kweekcursus hebben gemist, dan is dat geen probleem. Hieronder vind je links naar alle hoofdstukken die we tot nog toe behandeld hebben.
Voor we verder gaan met de verschillende soorten plantenvoeding, eerst even wat over plantenvoeding in het algemeen. Voeding voor planten is namelijk niet hetzelfde als voeding voor mensen en dieren. Met plantenvoeding kun je planten niet dikker of zwaarder maken, zoals bij mensen en dieren wel het geval is.
‘Vetmesten’ doe je bij planten met licht. Oftewel: hoe meer licht (kort door de bocht: een hoger wattage kweeklamp) hoe meer cannabis. Plantenvoeding kun je beter vergelijken met vitamines en mineralen; je hebt ze absoluut nodig maar meer nemen dan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid heeft geen zin. En bij planten is het dan ook nog eens zo dat een overdaad aan plantenvoeding schaadt.
De basiselementen uit plantenvoeding worden ook wel macro-elementen genoemd. Deze drie belangrijkste mineralen voor wietplanten zijn stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). Zowel voeding voor de groeifase van wietplanten, als voeding voor de bloeifase bestaat hoofdzakelijk uit deze drie elementen.
Stikstof is voornamelijk nodig voor de aanmaak van bladgroenkorrels (chlorofyl) wat verantwoordelijk is voor de fotosynthese en de groene kleur van planten. Fosfor is nodig tijdens de bloei en helpt de ontwikkeling van een gezond wortelstelsel. Kalium is ook nodig bij fotosynthese en voor de productie van eiwitten. Daarnaast verbetert kalium de natuurlijke afweer van planten.
Het verschil tussen groei- en bloeivoeding voor wietplanten zit ‘m in de verhoudingen. Zo bevat groeivoeding naar verhouding wat meer stikstof, en bloeivoeding juist wat meer fosfor en kalium. Hoeveel er van ieder van de drie macro-voedingsstoffen naar verhouding in een verpakking plantenvoeding zit, zie je aan de NKP verhouding. Het wordt aangegeven door drie cijfers, bijvoorbeeld NPK: 4-2-4.
Naast de macro-elementen bevat goede plantenvoeding voor cannabis ook micro-elementen (ook wel sporenelementen genoemd). Dit zijn zogenaamde secundaire mineralen die planten in kleine hoeveelheden nodig hebben. Voorbeelden van micro-elementen zijn ijzer, borium, magnesium, zink, calcium en mangaan.
Wie plantenvoeding gaat kopen, kan kiezen uit organische (biologische) of minerale plantenvoeding. Biologische plantenvoeding is gebonden in de vorm van organische deeltjes en moet eerst door het bodemleven worden afgebroken, voordat je wietplant het kan opnemen. Deze voeding kun je gebruiken voor een kweek op aarde. Vergeet er dan geen nuttige bacteriën bij te voegen, of kies voor een soort aarde die al een bodemleven bevat.
Minerale plantenvoeding bestaat uit direct opneembare mineralen, die eveneens gewonnen worden uit de natuur. Minerale plantenvoeding is dus niet chemisch of synthetisch of iets dergelijks, maar het kan wel direct door de plant worden opgenomen. Minerale voeding kun je gebruiken op aarde, maar is een noodzaak als je hydrologisch kweekt op inerte mediums. Omdat de bodem bij een hydrokweek zelf geen voeding of een bodemleven bevat, heb je voeding nodig die direct kan worden opgenomen: minerale plantenvoeding.
Als je minerale plantenvoeding gebruikt, dan wordt het ook belangrijker om de pH-waarde (zuurtegraad) in de gaten te houden. Dit komt omdat de verschillende mineralen niet bij een te hoge of te lage pH-waarde kunnen worden opgenomen. Kweek je op aarde, en gebruik je een biologische plantenvoeding met een bodemleven, dan hoef je de pH-waarde niet te meten. Kweek je hydrologisch dan is een pH-waarde van 5,8 ideaal (of in ieder geval tussen de 5,6 en 6,1). Kweek je op aarde dan is een pH-waarde van 6,5 gewenst (tussen de 6,3 en 6,8).
Tegenwoordig kun je niet alleen vloeibare plantenvoeding voor cannabis kopen maar ook vaste in de vorm van korrels. Beide producten bevatten min of meer dezelfde stoffen maar het verschil zit ‘m in de afgifte van de voeding. Vloeibare plantenvoeding komt meteen in het wortelmilieu terecht, terwijl korrels langzaam oplossen.
Vaste plantenvoeding geeft de mineralen langzaam af, over de periode van een aantal weken, zoals aangegeven door de fabrikant. Dit maakt vaste plantenvoeding heel geschikt als je niet dagelijks voeding wil geven, of bijvoorbeeld als je buiten kweekt en wil voorkomen dat de voeding wegspoelt door regenwater. Beginners kiezen voor het gemak ook vaak voor vaste plantenvoeding.
Oké: alleen minerale plantenvoeding is geschikt voor een hydrokweek, en op aarde kun je zowel minerale als organische plantenvoeding gebruiken. Groeivoeding gebruik je zolang je wietplant groeit en bloeivoeding heb je nodig vanaf het moment dat de eerste bloeiharen verschijnen. Maar hoe zit het met boosters, en stimulators?
Boosters en stimulators zijn aanvullende producten. Je gebruikt ze dus naast de standaard groei- en bloeivoeding. Let daarbij wel op dat het geheel aan voeding niet te sterk wordt als je boosters en stimulators toevoegt. Veel boosters bevatten daarnaast ook dezelfde elementen als je basisvoeding. PK13/14 bijvoorbeeld is gewoon fosfor (P) en kalium (K) in de NPK-verhouding 0-13-14.
Boosters en stimulators heb je niet per se nodig maar kunnen de groei en bloei van je wietplanten wel positief beïnvloeden. Meestal gebruik je ze alleen in een bepaald stadium. Een wortelstimulator kun je bijvoorbeeld goed voor zaailingen gebruiken, zodat ze snel een mooi en gezond wortelstelsel aanmaken. PK13/14 en andere top- of bloeiboosters gebruik je in specifieke weken van de bloeifase. Lees dus goed de instructies op de verpakking.